Berichten

Wij dachten veilig te zijn, maar dat was niet zo…..

Gedurende de oorlog èn daarna woonde Lies Kuypers “op de Zandkant”. Ze was een dochter van Nol Kuypers en op het einde van de oorlog elf jaar. Ze had drie oudere broers en drie jongere zussen. “Er stonden in onze buurt maar een paar huizen”, zegt Lies, “o.a. van twee broers van mijn vader, ome Kees en ome Geert. Het was daar aan de rand van de duinen erg rustig en iedereen dacht dat we daar wel veilig zaten, omdat we daar zo eenzaam woonden”.
Toen begon de bevrijding. Steeds meer Duitsers trokken zich o.a. terug in de richting van de duinen. Er werden loopgraven aangelegd en er kwamen steeds meer V1-s overvliegen. De families Nol en Geert Kuypers en Bart langenberg zaten meer wel dan niet in de schuilkelder; vaak wel met zo’n 20 personen. Vader Nol Kuypers zwaaide met een witte vlag uit het zolderraam, maar toch werd de sfeer steeds grimmiger en vijandiger. De Duitsers namen de boerderijen en huizen in. Kennelijk waren ze van plan om aan de duinwal stand te houden.
Het werd de familie Kuypers te heet onder de voeten; ze vluchtten. Lies weet nog dat ze dwars door de weilanden liepen. Vader met een fiets. Moeder, die problemen had met een open been, daar achterop en de kinderen er achteraan. In de Biezenmortelsestraat werden ze opgevangen bij Bart van Iersel – Brekelmans. Ze kregen er onderdak en hebben er drie dagen gebivakkeerd. Biezenmortel werd al bevrijd toen de familie Kuypers nog maar net was aangekomen bij de familie van Iersel. Het was toen allemaal zo hectisch, dat Lies zich dat niet meer precies kan herinneren. Wel weet ze dat er “tjoclat and cigarettes” werden uitgedeeld en dat iedereen ongelooflijk blij was.
Maar voor de evacué’s uit de Zandkant was het zeker nog niet voorbij. Dagen- en nachtenlang hoorden ze dat er in de buurt van hun boerderij en aan de duinrand geschoten werd. Ze zagen ook de vuurgloed van huizen die in brand stonden.
Na ruim drie dagen waren de gevechten voorbij en kon de familie Kuypers terug naar huis. Lies weet nog dat ze toen, ongeveer ter hoogte van waar nu de VCB-velden liggen, nietsvermoedend een handgranaat heeft opgeraapt. Ze heeft dat ding gelukkig ook weer rustig teruggelegd, zonder dat het explodeerde.
Het was natuurlijk spannend hoe ze hun huis aan zouden treffen. Dat viel gelukkig erg mee, maar er waren wel veel andere huizen en boerderijen aan de duinrand kapot geschoten en afgebrand. Nòg erger was, dat een buurman, Frenske Langenberg, bleek te zijn doodgeschoten. Frenske was, als een van de weinigen in de Zandkant, niet gevlucht toen de Duitsers kwamen. Waarschijnlijk zal hij zich wel in zijn huis hebben verschanst. Hij was ongeveer 65 jaar, vrijgezel en hij woonde daar samen met zijn zus.
Hij moet steeds luider het loeien hebben gehoord van de koeien van een oom van Lies, Kees Kuypers. Die stonden op stal en hadden niets te eten of te drinken. Frenske is ze los gaan maken, zodat ze naar de wei konden. Dat is hem noodlottig geworden.
Lies weet ook nog, dat de Duitsers bij hun aftocht een aantal Biezenmortelse gijzelaars hebben meegenomen naar Drunen. Onder andere was daar Kees van Iersel bij, de zoon van de bovenmeester. Gelukkig zijn deze gijzelaars allemaal heelhuids teruggekomen.
Lies trouwde na de oorlog met Jo Brekelmans, die in de EBI-gevangenis van Vught heeft gewerkt. Ze woont thans, nog altijd zelfstandig, in het centrum van Udenhout.

Tekst: Jan de Kort
Portretfoto: Henny Schilders, De Wegwijzer
Foto ouderlijk huis: Fam. Kuijpers