Berichten

Een militaire colonne doet vanuit Tilburg ook Udenhout en Biezenmortel aan

Er kwam zondagochtend geen eind aan de militaire colonne die, in verband met de festiviteiten rondom de 80-jarige bevrijding, door Udenhout en Biezenmortel trok.

Op het moment dat er een 80-tal verkeersregelaars op motoren via de Kuil het dorp in kwamen rijden, wist je dat er iets groots aan zat te komen. Op een aantal stukken langs de route verzamelden zich al een aantal groepjes belangstellenden die deze colonne graag aan zich voorbij wilden zien trekken. De zijstraten werden afgezet en de eerste legergroene voertuigen kwamen in zicht.

Claxonnerende voertuigen kwamen in een lang lint door de dorpen.
In Udenhout via de Kuil, Slimstraat, Van Heeswijkstraat, waar op de hoek met de Zeshoevenstraat een kwartiertje stil werd gestaan zodat de belangstellenden de voertuigen eens goed konden bekijken. Daar stond ook een doedelzakkorps opgesteld om de sfeer nog maar eens extra te verhogen.
Na dat kwartier gingen de 105 (!) legervoertuigen (en dan tellen we de motorrijders nog niet eens mee) weer rijden om via de Zeshoevenstraat, Kreitenmolenstraat en Groenstraat koers te zetten richting Biezenmortel waar in de Capucijnenstraat even halt werd gehouden om ook de inwoners van Biezenmortel de gelegenheid te geven de grote variëteit aan voertuigen eens goed te bekijken.

Veel toeschouwers waren onder de indruk van deze lange colonne en waren blij dat ze de moeite hadden genomen even een kijkje te hebben genomen.

 

Tekst en Foto’s:
Pieter Michielsen, De Wegwijzer/Udenhout-Centraal.nl  

Vader Marinus was de Duitsers te slim af …

Jan van Groenendaal is thans 88, maar hij vertelt nog altijd met trots hoe zijn vader 80 jaar geleden de Duitsers regelmatig te slim af is geweest. Jan woonde met zijn ouders, broer en vijf zussen op het eind van de oorlog in een langgevelboerderij aan de Houtsestraat, vlakbij de Loonse Molenstraat.
“Van de oorlog hebben wij eigenlijk niet zo heel veel gemerkt”, zegt hij, “Door het oorlogsgeweld waren er wel enorm diepe kuilen in de weg, maar die zagen wij als kinderen meer als speelterrein. Er waren toen ook Duitsers bij ons ingekwartierd en ik herinner me dat er militaire vrachtwagens achter het huis stonden. Maar in het algemeen waren de bezetters niet onaardig”.

Toen de bevrijding naderde, werd het allemaal veel minder vriendelijk. De “Van Groenendaals” wisten veel kostbaars verborgen te houden voor de grijpgrage Duitsers. Dat gold voor hun radio (een verboden apparaat) en dat gold ook voor hun paard en wagen.
Op het eind van de oorlog stalen de Duitsers alles, wat ze maar konden gebruiken. Vader Marinus had zijn paard echter goed verstopt. Het dier stond in een droogevallen bedding van de Leij en was goed gecamoufleerd met bomen, takken, graspollen e.d. Vader had ook een wagen op luchtbanden. In die tijd was dat een zeldzaam en kostbaar object, dat zeker door de Duitsers zou zijn gevorderd. De wagen was echter uitstekend ingepakt in stro en werd niet ontdekt. Ook wist vader Marinus zichzelf uit handen van de Duitsers te houden. Kennelijk had hij iets verkeerds gezegd of gedaan, waardoor ze het op hem gemunt hadden. Gelukkig werd hij tijdig gewaarschuwd door Driesoom en kon hij vluchten. Hij heeft toen in de bossen geslapen. En dat bleek niet voor niets te zijn, want de Duitsers kwamen hem halen en schreeuwden: “Wo ist der Mann?”

Het ouderlijk huis van Jan van Groenendaal

De bevrijding zelf kan Jan zich ook nog goed voor de geest halen. “Bij ons was het eigenlijk razendsnel gebeurd”, zegt hij, “de Duitsers trokken weg richting het dorp. Vrijwel meteen daarna kwamen de “Tommies” met hun tanks vanuit de richting Loon op Zand. Er werd ook niet gevochten, hoewel verderop in de Houtsestraat wel de boerderij van Jos Kroot in brand was geschoten”.
Jan weet ook nog dat zijn oudere broer Jo een kruitbus vond. Vader van Groenendaal gaf hem met klem te kennen dat hij er vanaf moest blijven, maar Jo (toen een jaar of 13) was eigenwijs en maakte de bus open. Hij stak zelfs een lucifer aan met een enorme steekvlam als gevolg. Wonder boven wonder mankeerde Jo vrijwel niets. Alleen zijn hoofdhaar en zijn wenkbrauwen waren volledig weggeschroeid.

Het levenspad van de broers Jo en Jan is aardig parallel gelopen. Ze gingen allebei boeren in de Gommelsestraat, tegenover elkaar. Ze trouwden ook allebei met een meisje uit Boxtel, sterker nog met twee zusjes. Jo was getrouwd met Jeanne en Jan met Cisca Spierings. Hoewel Jan thans helaas ernstig ziek is, woont hij nog steeds samen met Cisca in een mooi pand in de Molenhoefstraat aan de rand van de bebouwde kom van Udenhout.

Tekst: Jan de Kort
Foto’s: Henny Schilders en Erfgoedcentrum ’t Schoor

Kees v.d. Bersselaar heeft nog steeds vragen

De oorlog is al 80 jaar voorbij; Kees heeft er veel over gelezen en geschreven, o.a. over de bevrijding van Udenhout en Biezenmortel. En toch resteren nog vraagtekens. Zo weet hij niet hoe de marsroute van de geallieerde troepen toen precies was. Hij vermoedt, dat de troepen die Udenhout na de bevrijding van Biezenmortel naderden, zich hebben gesplitst. Een deel ging vermoedelijk richting de duinen, waarheen een aantal Duitsers was gevlucht. Een ander deel kwam Udenhout binnen via de Groenstraat (“den Del”). 
Kees weet nog dat er een Duits mitrailleursnest was, dat zich bevond op ongeveer de plaats waar nu de Eikenlaan ligt.
Eerder op de dag dat Udenhout zou worden bevrijd, zag Kees een groep Duitse militairen vluchten via de westelijke spoorsloot richting Berkel-Enschot.
Het is denkbaar dat een aantal geallieerde tanks na de Groenstraat een omtrekkende beweging heeft gemaakt. Wellicht om de door de spoorsloot vluchtende Duitse soldaten de pas af te snijden. Of om het mitrailleursnest onschadelijk te maken. Het zou in elk geval verklaren, dat de familie v.d. Ven de geallieerde tanks vanaf het zuiden zag naderen (zie een vorig artikel).

“De ouderlijke woning van Kees aan de huidige Kreitenmolenstraat”

Op het moment van de bevrijding zelf, zat de toen 10 jarige Kees v.d. Bersselaar met zijn familie en buren in de schuilkelder (totaal ongeveer 20 personen). Daar bleven ze de hele middag tot het nagenoeg donker was. Veel schuilkelders, die achter de huizen waren gegraven, waren met elkaar verbonden. “Aan onze kant van de Kreitenmolenstraat”, aldus Kees, “had je naast elkaar de huizen van de families Scheffers en v.d. Steen. Daarnaast woonden wij (Toon v.d.Bersselaar) en vervolgens kwamen Dekkers-Schuurmans en Snoeren-Dekkers. Onze kelder was in elk geval verbonden met die van de familie Dekkers-Schuurmans, maar ik vermoed dat er nog wel meer doorgangen waren. Vaak waren buren ook familie en hadden ze gezamenlijke schuilmogelijkheden. Dat was bijvoorbeeld het geval met onze buren links. En dan had je bij Snoeren-Dekkers ook nog huisarts Goossens, die zich daar in ‘42/’43 gevestigd had met een eigen praktijk”.
Vóór deze praktijk èn voor het huis van Jan Scheffers zag Kees ook witte vlaggen, toen hij ‘s avonds naar buiten durfde te kijken. Bovendien zag hij ook een Britse militair, die met zijn revolver zat te spelen. En hij zag schuin aan de overkant (tegenover waar nu de Sportlaan begint) ook de boerderij van Marinuske Mathijssen in brand staan. “Het was een zeer heftige tijd”, zegt Kees, “we hebben vaak, meestal in de schuilkelder, volop gebeden voor ons lijfsbehoud”.

De overbuurman van Kees, Kiske Lommers, heeft misschien ook volop gebeden. Maar dat zou hij dan toch op een heel bijzondere plaats hebben gedaan. Er wordt verteld dat Kiske de bevrijding van Udenhout volledig “live” heeft gevolgd, terwijl hij boven op een regenput stond…!

“Kees (2e van links) met broertjes, zusje en zijn vader (geheel rechts) met twee Poolse militairen die bij hen ingekwartierd waren.”

De heer v.d. Bersselaar memoreert tenslotte laconiek dat ook hij een unieke oorlogsgeschiedenis heeft. “Ik ben het laatste Udenhoutse oorlogsslachtoffer”, zegt hij. “Maanden na de bevrijding van Udenhout, in februari ‘45, speelde ik nietsvermoedend met munitie. Die is geëxplodeerd. Ik ben toen 8 weken in het ziekenhuis opgenomen geweest. Weer jaren later, in 1950, bleek dat mijn rechteroog niet te redden was. Het is toen operatief verwijderd”.

 

Tekst: Jan de Kort
Portretfoto: Henny Schilders
Oude foto’s: Kees v.d. Bersselaar

Wij herdenken en vieren Exposities en lezingen.

In Erfgoedcentrum ’t Schoor is al geruime tijd een expositie over oorlog en bevrijding te bezoeken. Op 1 oktober opent in de Bibliotheek Udenhout een foto expositie over de oorlogstijd en de bevrijding. De expositie is tot stand gekomen in een goede samenwerking tussen de bibliotheek en ’t Schoor.

De bibliotheek is een openbare ruimte. Je hoeft geen lid te zijn van de bibliotheek om gewoon maar even binnen te wandelen. Dat maakt de bibliotheek laagdrempelig. De ervaring met eerdere exposities in de bibliotheek leert dat mensen makkelijk binnen lopen (ook ouders met kinderen), de expositie komen bekijken en er ook samen over in gesprek kunnen gaan, zelfs onder het genot van een kopje koffie. Marieke Vermeer, programmamaker van Bibliotheek Midden Brabant, vertelt dat de bibliotheek daarmee voldoet aan haar doelstelling om kunst en cultuur onder de aandacht te brengen, en hier is erfgoed beleving een onderdeel van. Verhalen exposeren en op die manier tot leven brengen op een plek waar mensen elkaar kunnen ontmoeten. Dat doet de bieb natuurlijk al door de grote collectie boeken, die hierbij aansluiten. Maar ook door andere informatie bronnen, cursussen, lezingen, digitale info en zoals nu d.m.v. de foto expositie. Lia Clement, secretaris van Erfgoedcentrum ’t Schoor, geeft aan het belangrijk te vinden dat er ook buiten ’t Schoor een plek is, waar mensen bereikt kunnen worden om het historisch/ culturele erfgoed te delen. De bibliotheek is hiervoor de ideale plek.

Samen met ’t Schoor en vrouwenvereniging EVA organiseert de Bibliotheek Udenhout twee lezingen in het thema Oorlog en Vrede.

Henk Peters geeft op 29 oktober in het Raadhuis een lezing over oorlog en bevrijding van Udenhout en Biezenmortel, waarbij ook aandacht voor de oorlogsmonumenten in de Loonse en Drunense Duinen. Leden van EVA zijn hier al voor uitgenodigd, maar ook mensen buiten de vereniging kunnen zich opgeven. Dat kan via de website van Bibliotheek Midden Brabant. De lezing is gratis.

Jessica van Geel, historica en journaliste schreef een boek over de Utrechtse verzetsheldin Truus Van Lier. Het verhaal over vrouwen in het verzet is erg onderbelicht. Op 14 november wil Jessica juist daarom dit verhaal vertellen. Ook deze lezing wordt gegeven in het Raadhuis. Ook hiervoor kunt u zich opgeven via de website van Bibliotheek Midden Brabant. De toegang voor deze lezing is 10 euro.

Door de intensieve samenwerking van de diverse maatschappelijke organisaties in Udenhout en Biezenmortel worden 80 jaar na de bevrijding de verhalen over inwoners van onze dorpen in oorlogstijd en vrede tot leven geroepen. U bent van harte uitgenodigd om de exposities in de bibliotheek en ’t Schoor te bezoeken en de lezingen in het Raadhuis te volgen. De moeite waard!

 

Tekst: Nelleke Sträter, de Wegwijzer
Foto’s: Henny Schilders, de Wegwijzer

Wij waren bevrijd voor we het wisten

Op het eind van de oorlog besefte vader Verhoeven dat de kelder in zijn boerderij niet meer voldeed als serieuze mogelijkheid om te schuilen. Hij groef daarom een diepe, degelijke schuilkelder, die amper herkenbaar was als je er buiten overheen liep.
Hier hielden de toen 19-jarige Annie Verhoeven, haar vader (die weduwnaar was) en haar broers en zussen zich schuil op 26 oktober 1944. Ze wisten dat de geallieerden in aantocht waren en ze waren bang voor het oorlogsgeweld dat wellicht zou plaatsvinden.
Hun boerderij stond aan de Kuil, recht tegenover het Kuilpad. Dit deel van Udenhout werd wat later in de middag bevrijd dan “het dorp”.
De Verhoeven’s hoorden dat er buiten geschoten werd; ook hoorden ze een hoop gedreun en geschreeuw. Achteraf bleek, dat huizen in hun buurt beschoten waren (de kogelgaten zijn anno 2024 nog steeds te zien); dat het gedreun van de tanks kwam en het geschreeuw van de mensen in het dorp.
Vooral vader Verhoeven, die erg bezorgd was voor zijn kroost, wilde elk risico uitsluiten. Dochter Annie herinnert zich nog, dat ze ondergronds het gebonk hoorde van het paard. Het dier gaf daarmee aan honger en dorst te hebben. Na wat wikken en wegen, gingen twee zoons van de familie naar het paard om het voer en water te geven. Maar wel voorzichtig en meteen terug, want de situatie buiten werd als erg beangstigend ervaren.
In de avond kwam buurjongen Stokkermans de familie Verhoeven vertellen dat de kust veilig was.
Toch durfden zij die avond nog niet naar het dorp te gaan; de Duitsers zouden immers terug kunnen komen. Pas later voelden de Verhoeven’s zich veilig genoeg om te gaan feesten. Dat gebeurde gewoon in de open lucht; op de keien van “het kruispunt”, waar de mensen uiting gaven aan hun blijdschap. Annie weet nog dat ze toen danste op Hawaii-muziek. Ze weet ook nog, dat ze in de daaropvolgende weken regelmatig doedelzak hoorde spelen in het Kuilpad. Ze vermoedt dat daar toen Schotten ingekwartierd hebben gezeten. Ook in hun eigen boerderij kregen geallieerde militairen onderdak.
Nog weer later kreeg de familie er weet van dat er elders in Udenhout en Biezenmortel erg nare gebeurtenissen hadden plaatsgevonden tijdens de bevrijding, o.a. in de Groenstraat, op de Zandkant en rond de duinen.

De ouderlijke woning aan De Kuil, waar Annie Verhoeven tijdens de oorlogsjaren woonde. De foto is rond 1980 gemaakt.

Van de meeste nare ervaringen bleef de familie Verhoeven gevrijwaard, hoewel de Duitsers bij hen wel een koe roofden en slachtten. Niet hun beste koe, want een broer van Annie dreigde de Duitsers tegen hun schenen te schoppen als ze dat zouden doen. En dat heeft geholpen…
Annie trouwde na de oorlog met Kees Verhoeven, met wie zij een fruitbedrijf had in de Groenstraat. In het mooie pand, dat daar bij hoorde, woont zij nog steeds. Mevrouw Verhoeven – Verhoeven hoopt volgend jaar mei 100 jaar te mogen worden. Gelukkig verkeert ze nog altijd in een goede gezondheid.
Pratend over de oorlog, zegt Annie, dat ze nog altijd één gebeurtenis nooit goed heeft kunnen plaatsen. Ze vertelt dat ze haar vader tegen het eind van de oorlog een Duits uniform heeft zien verbranden. Op haar vraag naar het “waarom”, was zijn enige antwoord: “Dat moet weg”.
Verder heeft hij er nooit over gepraat. Hoewel haar vader erg voorzichtig was, zou het kunnen zijn dat hij toen een gedeserteerde Duitse soldaat aan burgerkleren heeft geholpen.

Tekst: Jan de Kort; De Wegwijzer
Foto Mevr. Verhoeven: Henny Schilders; De Wegwijzer
Foto ouderlijke woning: Erfgoedcentrum ’t Schoor

De familie van de Ven zag de Engelse tanks aan komen rollen

“Het zijn Engelse tanks, want er staat een ster op”, gilde Adje van de Ven euforisch. Daarna zagen ook vader Toon, moeder Anna-Maria en tweelingzus Jeanne de tanks naderen. Ze kwamen uit het Zuiden en reden ongeveer ter hoogte van waar nu de terreinen van SSS zijn, maar waar toen open velden waren. Jeanne herinnert zich dit moment nog heel goed. “Het was tegen het middaguur”, weet ze nog.

De famile van de Ven nam geen enkel risico, want er zou wel eens gevochten en geschoten kunnen worden. Ze renden dus meteen naar de schuilkelder, die vader in de tuin had gegraven. Daarin bleven ze de hele middag met z’n elven; pa, ma en negen kinderen (na de oorlog zouden er nòg twee komen). Ze  woonden toen in een huis aan de Kreitenmolenstraat, ter hoogte van waar je nu de Groenvelde vindt.

Tegen de avond kwam een buurman de familie vertellen dat ze wel uit de schuilkelder konden komen. “De Engelsen zijn er”, zei hij “en ik heb al een sigaret van ze gehad”.

Jeanne (toen overigens als “Sjaan” aangesproken) vertelt ook dat er bij hen thuis al snel twee Engelse soldaten werden ingekwartierd. Bovendien hadden de Engelsen onder de krentenboom in hun tuin een geschut geplaatst. “Met dat geschut werd Drunen beschoten”, zegt Jeanne, “en daardoor is toen ook mijn opa, die daar woonde, omgekomen. Nota bene in zijn schuilkelder, waar hij dacht veilig te zijn…”

Niet wetend welk drama zich op geringe afstand in de familie afspeelde, herinnert Jeanne zich wel dat er volop werd gefeest. Het meeste indruk maakten op haar de versierde wagens, die door het dorp trokken.

Een week of zes vóór de bevrijding had de familie van de Ven ook al een behoorlijk heftige oorlogservaring meegemaakt. Schuin t.o. hun huis, lag een depot van het Duitse leger. Toen de Duitsers met dolle dinsdag op de vlucht sloegen, gingen de buurtbewoners het depot leeg halen. We weten inmiddels dat Nederland toen nog niet bevrijd werd en dat de Duitsers terugkwamen. Zo ook hier, waar ze een nagenoeg leeg depot aantroffen. Al snel werden in de hele buurt huiszoekingen gedaan. Veel Duitse spullen werden teruggevonden of uit angst teruggegeven. Voor de familie van de Ven was het extra vervelend. Bij de huiszoeking hadden de Duitsers ook geld gevonden. Dat durfden ze op dat moment niet mee te nemen; misschien was er toen wel een beschaafde militair bij. Later kwam een drietal soldaten terug. Met een getrokken revolver beroofden zij de familie van de Ven lafhartig van het beetje geld dat ze hadden.

Jeanne weet ook nog dat in Udenhout vrouwen en meisjes, die iets met “de Moffen” hadden gehad, tentoon werden gesteld en werden bespot. Of ze daarbij ook kaal werden geschoren, weet ze niet meer.

Vrij snel na de bevrijding ging Jeanne in een ziekenhuis in den Bosch werken. Daar werkte ook een tante, die waarschijnlijk extra op het jonge meisje (Jeanne was toen een jaar of 14 à 15) heeft gelet. Een en ander was met name bekokstoofd door Jeanne’s moeder, die haar dochter wel weg wilde hebben bij al die Engelsen en Canadezen. Toen Jeanne een half jaar “onder toezicht” in dat ziekenhuis werkte, werd het “waarom” van moeder’s zorgen ook duidelijker. In die maanden werden er in het hospitaal steeds meer “Treesjes met hun kleine Canadeesjes” opgenomen. 

Inmiddels is Jeanne Lommers – v.d. Ven 80 jaar ouder geworden. Een groot gedeelte van deze jaren heeft zij samen met haar man Jac. (“Broer”) een winkel gehad in fietsen en bromfietsen. Ze woont nu in een huis aan de Kreitenmolenstraat, schuin tegenover haar niet meer bestaande ouderlijk huis, waarin ze de oorlog en de bevrijding heeft beleefd.

 

Tekst: Jan de Kort; De Wegwijzer
Foto’s: Henny Schilders; De Wegwijzer en Erfgoedcentrum ’t Schoor

 

Het had toen ook heel anders af kunnen lopen in Biezenmortel…

Het is 5 september 1944! De dag zou later bekend worden als “Dolle Dinsdag”. Het is dus deze week precies 80 jaar geleden.
Op die dag ging het gerucht rond dat de Geallieerden al bij Breda zouden zijn. En dat de bevrijding eerder een kwestie van uren zou zijn dan van dagen; laat staan van een maand en drie weken, zoals het in onze contreien in werkelijkheid zou verlopen. Op “Dolle Dinsdag” raakte iedereen op drift; Nederlanders  jaren
opgetogen omdat ze bevrijd zouden worden; Duitsers en NSB-ers wilden zo snel mogelijk vluchten.
In Biezenmortel heeft die situatie bijna tot een vreselijke ramp geleid. Het verhaal is wellicht bekend. Maar de details zijn op sommige punten nog steeds niet helemaal duidelijk. Feit is, dat een eenheid van het Duitse leger, in paniek op de vlucht voor de zogenaamd snel naderende geallieerden, een aantal vrachtwagens en ander materiaal achter liet in Biezenmortel. Vervolgens vluchtten zij in snellere
“Kubelwagen” (het nazi-equivalent van een jeep). De meeste bronnen hebben het over een eenheid van de “Organisation Todt”; de Duitse militaire organisatie, die bunkers, kustversterkingen, spoorwegen, wegen  en bruggen bouwde en repareerde, vaak met hulp van dwangarbeiders. Een andere bron heeft het over een eenheid van de Duitse transportgroep NSKK (National Sozialistisches Kraftfahr Korps). Dit NSKK had als functie: goederenvervoer voor het Duitse leger. Er zijn zelfs bronnen die spreken over SS-militairen, die dit rijdend materieel achterlieten in Biezenmortel. Deze laatste interpretatie is wel erg onwaarschijnlijk; het zou dan waarschijnlijk volledig verkeerd zijn afgelopen.
Ook zijn de bronnen het er niet over eens waar dit materieel precies zou zijn achtergelaten. In de meeste verhalen gaat het over de boomgaard van Jan van de Pas, waar de trucks etc. onder de bomen enigszins verborgen stonden, m.n. voor geallieerde bommenwerpers. Een andere bron noemt de schuur van Janus van Loon uit de Capucijnenstraat als verblijfplaats van de  Duitse voertuigen.
Hoe dan ook; de Biezenmortelnaren krijgen er lucht van, dat in hun dorp een groot aantal Duitse legerwagens staan gestald. Met name de jongeren uit het dorp (vooral boerenzonen) slaan aan het slopen en vernielen. In totaal zou het gaan om een stuk of twaalf jonge mannen. Alles van waarde wordt meegenomen; benzine, wielen, banden en allerlei andere onderdelen.

Maar … de Duitsers kwamen terug. Ze wisten inmiddels dat er nog geen enkele geallieerde op Nederlandse bodem stond en ze dachten dat dat voorlopig ook niet zou gebeuren. Na ruim twee dagen kwamen ze hun materieel ophalen. Toen ze dat in geplunderde toestand aantroffen, waren ze woest. Ze komen er al snel achter dat Biezenmortelse boeren deze daad op hun geweten hebben. Onder de dreiging dood te zullen worden geschoten, worden de namen van alle “daders” al snel volledig bekend. Ze worden allemaal opgehaald en opgesloten in een kippenhok. Ook hier spreken de bronnen elkaar tegen. Het meest waarschijnlijke is, dat dit het kippenhok van Jan van de Pas was. Elders wordt Janus van Loon genoemd als de eigenaar van het hok. 

Er volgt een periode van “inpraten” op de woedende Duitsers; zeg maar rustig: “van verstandige diplomatie”. Het is toen mensen als veldwachter Roymans,de paters Gardiaan en Maurus, meester van Iersel en enkele boeren gelukt om de Duitsers enigszins te kalmeren. Ze lieten een aantal oudere boeren vrij, waarvan was gebleken dat die niet betrokken waren geweest bij de sloop en het vernielen van de trucks.
Intussen waren alle verdwenen onderdelen van de vrachtwagens weer “boven water” gekomen. Nu eisten de Duitsers dat hun voertuigen werden gerepareerd. Het bleek al snel dat de Biezenmortelnaren dat niet
alleen voor elkaar konden krijgen. Smid Willem van der Loo en zijn zonen Toon en Kees werden erbij
gehaald. Overdag werd aan het herstellen van de wagens gewerkt. Onder leiding van de smid moesten ook
de gegijzelden meewerken. Daarbij werden de Biezenmortelnaren bewaakt en ook hevig geïntimideerd
door de Duitse militairen. Er werd nog steeds gedreigd met liquidatie. ‘s Nachts werd men opgesloten in
het kippenhok, dat tot overmaat van ramp ook nog vol vlooien zat. Dankzij de technische kennis van
smid van der Loo lukte het na een aantal dagen om de meeste Duitse voertuigen weer rijklaar te krijgen.
Nog steeds was er toen de dreiging van liquidatie. Uiteindelijk gaven de Duitsers aan dat ze vóór hun vertrek als vergelding nog vier jonge “daders” zouden executeren. Weer werd volop op de Duitsers ingepraat; ze kregen zelfs volop te eten en te drinken (m.n. bij de familie van der Loo). De sterke drank vloeide ook rijkelijk. Tenslotte waren de Duitsers toch wat milder gestemd. Wellicht ook omdat de geallieerden nu toch echt naderden (o.a. waren zij inmiddels bij Maastricht de Nederlandse grens overgestoken), is men in Biezenmortel gelukkig toch niet overgegaan tot een niets ontziende vergelding. Harry Kuijpers, een van de gegijzelden, noemde het later in een krantenartikel:
“Onvoorstelbaar dat ze toen niemand van ons doodgeschoten hebben”.

Tekst: Jan de Kort, “De Wegwijzer”.
Artikel mede tot stand gekomen op basis van informatie en historisch materiaal van Joost v.d. Loo,
Erfgoedcentrum ‘t Schoor en Het Nieuwsblad van het Zuiden.
Foto’s: Henny Schilders, “De Wegwijzer” en collecties Joost v.d. Loo; Erfgoedcentrum ‘t Schoor en fam. Kuijpers

Evenementen

Niets gevonden

Uw zoekopdracht leverde helaas geen artikelen op