Berichten

Vader Marinus was de Duitsers te slim af …

Jan van Groenendaal is thans 88, maar hij vertelt nog altijd met trots hoe zijn vader 80 jaar geleden de Duitsers regelmatig te slim af is geweest. Jan woonde met zijn ouders, broer en vijf zussen op het eind van de oorlog in een langgevelboerderij aan de Houtsestraat, vlakbij de Loonse Molenstraat.
“Van de oorlog hebben wij eigenlijk niet zo heel veel gemerkt”, zegt hij, “Door het oorlogsgeweld waren er wel enorm diepe kuilen in de weg, maar die zagen wij als kinderen meer als speelterrein. Er waren toen ook Duitsers bij ons ingekwartierd en ik herinner me dat er militaire vrachtwagens achter het huis stonden. Maar in het algemeen waren de bezetters niet onaardig”.

Toen de bevrijding naderde, werd het allemaal veel minder vriendelijk. De “Van Groenendaals” wisten veel kostbaars verborgen te houden voor de grijpgrage Duitsers. Dat gold voor hun radio (een verboden apparaat) en dat gold ook voor hun paard en wagen.
Op het eind van de oorlog stalen de Duitsers alles, wat ze maar konden gebruiken. Vader Marinus had zijn paard echter goed verstopt. Het dier stond in een droogevallen bedding van de Leij en was goed gecamoufleerd met bomen, takken, graspollen e.d. Vader had ook een wagen op luchtbanden. In die tijd was dat een zeldzaam en kostbaar object, dat zeker door de Duitsers zou zijn gevorderd. De wagen was echter uitstekend ingepakt in stro en werd niet ontdekt. Ook wist vader Marinus zichzelf uit handen van de Duitsers te houden. Kennelijk had hij iets verkeerds gezegd of gedaan, waardoor ze het op hem gemunt hadden. Gelukkig werd hij tijdig gewaarschuwd door Driesoom en kon hij vluchten. Hij heeft toen in de bossen geslapen. En dat bleek niet voor niets te zijn, want de Duitsers kwamen hem halen en schreeuwden: “Wo ist der Mann?”

Het ouderlijk huis van Jan van Groenendaal

De bevrijding zelf kan Jan zich ook nog goed voor de geest halen. “Bij ons was het eigenlijk razendsnel gebeurd”, zegt hij, “de Duitsers trokken weg richting het dorp. Vrijwel meteen daarna kwamen de “Tommies” met hun tanks vanuit de richting Loon op Zand. Er werd ook niet gevochten, hoewel verderop in de Houtsestraat wel de boerderij van Jos Kroot in brand was geschoten”.
Jan weet ook nog dat zijn oudere broer Jo een kruitbus vond. Vader van Groenendaal gaf hem met klem te kennen dat hij er vanaf moest blijven, maar Jo (toen een jaar of 13) was eigenwijs en maakte de bus open. Hij stak zelfs een lucifer aan met een enorme steekvlam als gevolg. Wonder boven wonder mankeerde Jo vrijwel niets. Alleen zijn hoofdhaar en zijn wenkbrauwen waren volledig weggeschroeid.

Het levenspad van de broers Jo en Jan is aardig parallel gelopen. Ze gingen allebei boeren in de Gommelsestraat, tegenover elkaar. Ze trouwden ook allebei met een meisje uit Boxtel, sterker nog met twee zusjes. Jo was getrouwd met Jeanne en Jan met Cisca Spierings. Hoewel Jan thans helaas ernstig ziek is, woont hij nog steeds samen met Cisca in een mooi pand in de Molenhoefstraat aan de rand van de bebouwde kom van Udenhout.

Tekst: Jan de Kort
Foto’s: Henny Schilders en Erfgoedcentrum ’t Schoor

Wij dachten veilig te zijn, maar dat was niet zo…..

Gedurende de oorlog èn daarna woonde Lies Kuypers “op de Zandkant”. Ze was een dochter van Nol Kuypers en op het einde van de oorlog elf jaar. Ze had drie oudere broers en drie jongere zussen. “Er stonden in onze buurt maar een paar huizen”, zegt Lies, “o.a. van twee broers van mijn vader, ome Kees en ome Geert. Het was daar aan de rand van de duinen erg rustig en iedereen dacht dat we daar wel veilig zaten, omdat we daar zo eenzaam woonden”.
Toen begon de bevrijding. Steeds meer Duitsers trokken zich o.a. terug in de richting van de duinen. Er werden loopgraven aangelegd en er kwamen steeds meer V1-s overvliegen. De families Nol en Geert Kuypers en Bart langenberg zaten meer wel dan niet in de schuilkelder; vaak wel met zo’n 20 personen. Vader Nol Kuypers zwaaide met een witte vlag uit het zolderraam, maar toch werd de sfeer steeds grimmiger en vijandiger. De Duitsers namen de boerderijen en huizen in. Kennelijk waren ze van plan om aan de duinwal stand te houden.
Het werd de familie Kuypers te heet onder de voeten; ze vluchtten. Lies weet nog dat ze dwars door de weilanden liepen. Vader met een fiets. Moeder, die problemen had met een open been, daar achterop en de kinderen er achteraan. In de Biezenmortelsestraat werden ze opgevangen bij Bart van Iersel – Brekelmans. Ze kregen er onderdak en hebben er drie dagen gebivakkeerd. Biezenmortel werd al bevrijd toen de familie Kuypers nog maar net was aangekomen bij de familie van Iersel. Het was toen allemaal zo hectisch, dat Lies zich dat niet meer precies kan herinneren. Wel weet ze dat er “tjoclat and cigarettes” werden uitgedeeld en dat iedereen ongelooflijk blij was.
Maar voor de evacué’s uit de Zandkant was het zeker nog niet voorbij. Dagen- en nachtenlang hoorden ze dat er in de buurt van hun boerderij en aan de duinrand geschoten werd. Ze zagen ook de vuurgloed van huizen die in brand stonden.
Na ruim drie dagen waren de gevechten voorbij en kon de familie Kuypers terug naar huis. Lies weet nog dat ze toen, ongeveer ter hoogte van waar nu de VCB-velden liggen, nietsvermoedend een handgranaat heeft opgeraapt. Ze heeft dat ding gelukkig ook weer rustig teruggelegd, zonder dat het explodeerde.
Het was natuurlijk spannend hoe ze hun huis aan zouden treffen. Dat viel gelukkig erg mee, maar er waren wel veel andere huizen en boerderijen aan de duinrand kapot geschoten en afgebrand. Nòg erger was, dat een buurman, Frenske Langenberg, bleek te zijn doodgeschoten. Frenske was, als een van de weinigen in de Zandkant, niet gevlucht toen de Duitsers kwamen. Waarschijnlijk zal hij zich wel in zijn huis hebben verschanst. Hij was ongeveer 65 jaar, vrijgezel en hij woonde daar samen met zijn zus.
Hij moet steeds luider het loeien hebben gehoord van de koeien van een oom van Lies, Kees Kuypers. Die stonden op stal en hadden niets te eten of te drinken. Frenske is ze los gaan maken, zodat ze naar de wei konden. Dat is hem noodlottig geworden.
Lies weet ook nog, dat de Duitsers bij hun aftocht een aantal Biezenmortelse gijzelaars hebben meegenomen naar Drunen. Onder andere was daar Kees van Iersel bij, de zoon van de bovenmeester. Gelukkig zijn deze gijzelaars allemaal heelhuids teruggekomen.
Lies trouwde na de oorlog met Jo Brekelmans, die in de EBI-gevangenis van Vught heeft gewerkt. Ze woont thans, nog altijd zelfstandig, in het centrum van Udenhout.

Tekst: Jan de Kort
Portretfoto: Henny Schilders, De Wegwijzer
Foto ouderlijk huis: Fam. Kuijpers