“Een schaapherder moet echt passie hebben voor zijn vak en de dieren, anders hou je het niet vol”
Dat vertellen de Udenhoutse schaapherder Bram Haen, en zijn vriendin en schaapherder Dana van Loo. “Soms heb je eenzame weken op de hei, een andere keer loop je met je schapen langs een fietspad in de Loonse en Drunense duinen en heb je heel veel, ook heel verschillende, gesprekken met voorbijgangers. En natuurlijk moet je er altijd zijn voor de dieren, in weer en wind, bij meer dan 30 graden in de volle zon, of in de stromende regen, elk seizoen van het jaar.”
Als ik vraag hoe je schaapherder wordt, vertellen Bram en Dana dat iedereen dat doet via zijn/haar eigen weg. Bram studeerde Ecologie and Wild Life en liep als 17-jarige stage bij Bart van Ekkendonk, schaapherder in de Loonse en Drunense duinen. “Ik was niet meteen verkocht, maar vond het wel leuk en was er goed in”. Via zijweggetjes kwam hij toch altijd weer bij de schapen terecht. Dana groeide op met dieren en volgde de Opleiding Dierverzorging. Op 16-jarige leeftijd kreeg ze haar eigen Bordercollie. “Al trainende vroeg ik me af hoe mijn hond het zou doen met een koppeltje schapen. Ik kreeg interesse in het vak van schaapherder en via vrijwilligerswerk in een schaapstal rolde ik in het werk”.
Van Dana en Bram leer ik dat schapen met een herder in Nederland meestal niet voor de wol of het vlees gehouden worden, zoals in andere landen. Schapen worden ingezet als begrazers van natuurgebieden in opdracht van bijvoorbeeld Natuurmonumenten, Brabants Landschap, de Gemeente Tilburg. De schapen houden het natuurgebied open. Bram en Dana lopen op dit moment als ZZP-er in opdracht van De Lachende Ooi met ongeveer 250 schapen op de Cartierheide bij Hapert (Bram), en op de Lanschotse heide bij Middelbeers (Dana). De omgang met de dieren is volgens Dana en Bram in ieder land anders. In Engeland bijvoorbeeld worden de schapen niet permanent begeleid door een herder. Op gezette tijden rijdt daar een herder op een quad door de natuurgebieden voor een snelle controle.
‘s Morgens voor half 8 zijn Bram en Dana bij hun kudde en laten ze de schapen vrij uit het zogenaamde nachtraster. Daarbij kunnen ze de dieren een voor een controleren. (Dat was vooral afgelopen zomermaanden belangrijk, toen de kuddes geraakt werden door het blauwtongvirus). Vervolgens gaan de schapen met de schaapherder de hei op. De herder kan daarbij niet zonder de hulp van de herdershond. Schaapherders zijn dan ook erg zuinig op hun honden. De honden leggen soms wel afstanden af van 40 kilometer per dag!
Dana en Bram benadrukken de grote betrokkenheid van de herder met zijn schapen. Kennis van het natuurlijke gedrag van de schapen, en medische kennis bij ziekte en bevallingen is noodzakelijk. “De schaapherder werkt samen met de natuur, in plaats van tegen de essentie van de natuur in te gaan”, vertelt Bram. Dat is dan ook meteen de levensvisie van deze twee gepassioneerde jonge mensen.
Tekst: Nelleke Sträter, de Wegwijzer
Foto’s: Henny Schilders, de Wegwijzer



Jan van Groenendaal is thans 88, maar hij vertelt nog altijd met trots hoe zijn vader 80 jaar geleden de Duitsers regelmatig te slim af is geweest. Jan woonde met zijn ouders, broer en vijf zussen op het eind van de oorlog in een langgevelboerderij aan de Houtsestraat, vlakbij de Loonse Molenstraat.




Gedurende de oorlog èn daarna woonde Lies Kuypers “op de Zandkant”. Ze was een dochter van Nol Kuypers en op het einde van de oorlog elf jaar. Ze had drie oudere broers en drie jongere zussen. “Er stonden in onze buurt maar een paar huizen”, zegt Lies, “o.a. van twee broers van mijn vader, ome Kees en ome Geert. Het was daar aan de rand van de duinen erg rustig en iedereen dacht dat we daar wel veilig zaten, omdat we daar zo eenzaam woonden”.
Het was natuurlijk spannend hoe ze hun huis aan zouden treffen. Dat viel gelukkig erg mee, maar er waren wel veel andere huizen en boerderijen aan de duinrand kapot geschoten en afgebrand. Nòg erger was, dat een buurman, Frenske Langenberg, bleek te zijn doodgeschoten. Frenske was, als een van de weinigen in de Zandkant, niet gevlucht toen de Duitsers kwamen. Waarschijnlijk zal hij zich wel in zijn huis hebben verschanst. Hij was ongeveer 65 jaar, vrijgezel en hij woonde daar samen met zijn zus.
Inmiddels zijn de dames op leeftijd. Marietje Vermeer is lid van de vereniging vanaf het eerste uur en tevens het oudste lid. Zij is 95 jaar. Het jongste lid is 63. Gemiddeld zijn de dames 80 jaar. Maar er wordt nog altijd enthousiast gedanst onder leiding van Annie Heuvelmans en Francy Verspeek. Van de klompendans tot line dance, er wordt zelfs gedanst op “de Engelbewaarder”. Lichaam en geest worden iedere week goed getraind. Ieder jaar wordt het seizoen afgesloten met een gezellig jaaruitje en tijdens de vrije zomermaanden wordt er samen koffie gedronken en, voor wie dat kan, een rondje gefietst. Er is jammer genoeg geen jonge aanwas meer. Sinds Coronatijd zijn er nauwelijks nog optredens geweest. “Want als we optreden willen we wel netjes voor de dag komen”, aldus Joke. Het plezier, de gezelligheid en saamhorigheid zijn er niet minder om.

De oorlog is al 80 jaar voorbij; Kees heeft er veel over gelezen en geschreven, o.a. over de bevrijding van Udenhout en Biezenmortel. En toch resteren nog vraagtekens. Zo weet hij niet hoe de marsroute van de geallieerde troepen toen precies was. Hij vermoedt, dat de troepen die Udenhout na de bevrijding van Biezenmortel naderden, zich hebben gesplitst. Een deel ging vermoedelijk richting de duinen, waarheen een aantal Duitsers was gevlucht. Een ander deel kwam Udenhout binnen via de Groenstraat (“den Del”). 
