Ploeteren tijdens de oorlog en feesten bij de bevrijding

Sjaan 15 jaar
Sjaan en Jan van Nunen hebben de respectabele leeftijden van 95 en 99 jaar. Ze wonen thans in een tehuis voor ouderen in Haaren. Sjaan is een geboren en getogen Udenhoutse. Ze is een dochter van Hanneske van Laarhoven en Miet van Beek, die tijdens de oorlog in de Kreitenmolenstraat (toen Stationstraat geheten) een boerderijtje hadden. Dat stond ongeveer ter hoogte van waar nu “Het Kruidvat” is gevestigd. Sjaan van Laarhoven was op het eind van de oorlog 15 jaar. Ze herinnert zich dat er keihard moest worden geploeterd om tijdens de oorlog het gezin (9 kinderen) te kunnen onderhouden. Zo had vader Hanneske o. a. een kolenhandel. Kolen ging hij bij het station afhalen. Maar tijdens de oorlog stagneerde de aanvoer van deze brandstof. Hanneske loste dat op door zelf in de Peel turf te gaan steken. Met de hulp van Piet van Munster, die een vrachtwagen had, werd de turf naar Udenhout vervoerd. Daardoor kon Hanneske nog wat verdienen en konden veel Udenhouters hun huizen nog enigszins warm krijgen. Sjaan herinnert zich ook nog, dat ze met haar broer Ad petroleum moest verkopen. Daarvoor werd een bokkenkar gebruikt. De kinderen liepen naast de kar grote afstanden op slecht passende schoenen naar de boeren in het buitengebied.
“Op het eind van de oorlog waren bij ons Duitsers ingekwartierd”, weet ze nog. “Ze hadden de goei kamer gevorderd. Daar sliepen ze. Wij als gezin, moesten allemaal boven slapen. Er was een gaatje in de vloer en daardoor hebben we de bezetters kunnen bespieden”.
Sjaan weet ook nog dat er een radio in huis was en een Nederlandse vlag. Dat moet gevaarlijk geweest zijn met die ingekwartierde Duitsers. “We hebben toen ook enge dingen meegemaakt”, zegt ze. “Er werd geschoten en de kogels vlogen om onze oren. Dat was ook de enige keer, dat ik me kan herinneren, dat we naar de schuilkelder moesten”.
“Toen de bevrijders Udenhout bereikten, ging bij ons de vlag uit”, weet Sjaan nog, “zoals overal in het dorp. Vooral op het kruispunt was het volop feest. Ik heb toen ook mijn ouders heel blij zien dansen. Zo opgetogen had ik ze nog nooit gezien”.
Het bevrijdingsfeest bleef niet beperkt tot een dag. Ook tijdens de avonden die daarop volgden, ging het feest gewoon door. Daarvoor gingen veel mensen naar de houtzagerij van Appels, die zich achter slagerij Cees Schoonus (thans de winkel van Jan-Karel van Hoof) bevond. In de houtzagerij was een ruimte die als feestgelegenheid werd gebruikt. De jeugd leerde er dansen van Sybille, de kasteleinsvrouw van het café, waar momenteel “Het Kreitenhuys” is gevestigd. Bovendien werd door iedereen volop gerookt, dankzij de sigaretten die door de geallieerden werden uitgedeeld.
Terwijl Sjaan de oorlog en de bevrijding zonder al te traumatische herinneringen heeft beleefd, ligt dat bij haar man Jan wel anders. Jan was als jongen van een jaar of 18 ondergedoken, maar werd toch gearresteerd. Daarbij werd zelfs op hem geschoten. Via kamp Amersfoort werd hij naar Duitsland gebracht, waar hij door de nazi’s als dwangarbeider werd ingezet. Onder andere zat hij in Dresden, dat zwaar werd gebombardeerd. Hij is toen gevlucht en heeft in Duitsland op de een of andere manier toch het gevechtsfront kunnen passeren. Vervolgens werd hij gelukkig opgepikt door geallieerde soldaten en kon hij veilig thuis komen.
Jaren later kregen Sjaan en Jan verkering en zijn ze getrouwd. Maar tot op de dag van vandaag kan Jan moeilijk over zijn oorlogservaringen praten.
Tekst: Jan de Kort
Foto’s: fam. van Nunen





Kennelijk was broertje Toon voor de duvel nog niet bang. Als hij maar enigszins kon, was hij op straat te vinden. Of zijn ouders dat nu wel of niet wilden. Zo zag Toon dat er in de Groenstraat meerdere schuttersputjes waren. Dat de Geallieerden op komst waren, wisten wij van de Udenhoutse politieman Roymans, die achter de huizen liep om zijn dorpsgenoten voor te bereiden op de bevrijding. Achter die huizen lagen ook talloze schuilkelders. “Alleen al bij ons in de straat, waren dat er tientallen”, weet Toon nog. “Ik zag de Duitsers vertrekken”, zegt hij. “Het was een behoorlijk ordeloze troep. Ze roofden nog wat ze konden. Bij Willeke Martens namen ze een varken mee en elders hadden ze een paard gevorderd. Dat dier wilden ze boven op een kar vervoeren. Ze hebben toen bij Driek van Wijk de voordeur geforceerd en die deur vervolgens als opstap voor het paard gebruikt. In de Groenstraat werden ook nog drie boerderijen in brand gestoken, o.a. bij Janus de Bont en bij Simons”.

Adriaan van Seelen uit Rijen was haar leermeester. Ze volgde bij hem ook cursusweken in Frankrijk. “Heel leuk om te doen”, volgens Nel. Haar tuin en huis worden gesierd met veel van haar beeldhouwwerken. Maar Nel kreeg steeds meer plezier in het “letterhakken”. Ze beitelt wijze spreuken in Belgisch hardsteen in allerlei vormen. Uit de visvijver in haar tuin rijst een op een obelisk lijkende steen op, met daarin haar lijfspreuk gehakt: “Geloof niet alles wat je denkt”. Boven op de steen zit een meditatief poppetje. “Mijn fantasie gaat nog wel eens met me aan de haal, vandaar deze lijfspreuk”, vertelt Nel lachend. Een recht vormige steen langs de vijver draagt de spreuk: Je kunt het leven niet verlengen, wel verdiepen. Een bronzen kikkertje bovenop de steen kijkt minzaam op deze spreuk neer. De spreuk “Iedere dag wordt de wereld weer opnieuw geboren” siert een mooie wereldbol in de tuin. En op een zonnewijzer staat de tekst: ”Achter elk moment ligt een zee van tijd”. Voor familie en vrienden heeft Nel naamplaatjes en huisnummers gehakt. En voor een vriendin, die haar kat verloren heeft, heeft ze een kat en profile gehakt in steen. Nel vertelt trots dat ze uitgenodigd werd één letter van een gedicht te hakken in een straatsteen van de Oude Gracht in Utrecht. Iedere zaterdag wordt er door een steenhouwer één letter gehakt. Zo groeit het eindeloze gedicht voor toekomstige generaties.
Routes, netwerken en verbindingen is het Europese thema van de Open Monumentendagen 2024. Onder de slogan ‘Onderweg!’ gaan de bezoekers op pad van monument naar monument.

Na 7 jaar verkering trouwden ze met een mooi feest waarvoor het ouderlijk huis van Trees leeggehaald was. Voor iedereen die denkt dat het huidige woningtekort uniek is, laat de situatie van hen zien dat er toen ook al woningnood was. Ze gingen inwonen bij de ouders van Jo op kamers. Daar is ook hun oudste zoon geboren. Ze zijn een paar keer verhuisd totdat ze een definitieve stek hadden gevonden in de Maetsuyckerstraat in Tilburg, waar ze 38 jaar hebben gewoond. Een buurt die ze als heel fijn hebben ervaren. Ook nu nog hebben ze contacten met mensen uit die buurt.

