Heitje voor karweitje
29 Maart is het weer zover: Heitje voor een Karweitje gaat weer beginnen. Ook Scouting St Lambertus uit Udenhout doet mee aan deze jaarlijks terugkerende traditie. Deze traditie begint in de jaren 50 en is een manier waarop padvinders geld kunnen inzamelen voor hun club. Deze slagzin wordt algemeen bekend, zo bekend dat de term is opgenomen in de Dikke Van Dale.
Een heitje is een kwartje, een muntje uit de tijd van de gulden, en een karweitje spreekt voor zichzelf. De term is door veel verenigingen overgenomen, maar het echte Heitje voor een Karweitje hoort bij de scouting.
Rond tien uur zijn er dus veel kinderen bij het scoutinggebouw om hard te gaan werken en veel geld te verdienen voor het zomerkamp. De Bevers (kinderen van 4 tot 7 jaar) gaan in een groepje samen met de leiding en doen de klus ook samen. De Kabouters en de Welpen (7 tot en met 11 jaar) gaan in tweetallen aan de slag. De Gidsen (11 tot en met 14 jaar) gaan ook zelfstandig op weg. Gewapend met een plattegrond, een identiteitsbewijs, een lijstje waarop grote bedragen genoteerd kunnen worden en een gele vlag gaan ze op stap. Ze moeten de vlag in de tuin zetten bij het huis waar ze de klus gaan doen. “Dan kan de leiding ons vinden.”
Opvallend is dat veel mensen meedoen. Ze hebben zelf kinderen op scouting, ze zijn zelf welp geweest, ze willen het goede doel steunen, en je weigert zulke enthousiaste jeugd, die zo keurig vraagt of ze iets voor je kunnen betekenen, niet gauw.
Alle scouts hebben een eigen straat toegewezen gekregen. Daardoor zijn ze over een groot deel van Udenhout verspreid, wat het lastig maakt om ze te vinden. De klusjes variëren, maar flessen wegbrengen voor het statiegeld komt veel voor.
“En dat moet je helemaal naar de Plus lopen en weer terug.”
“We moeten de hele straat doen!” Deze dappere jongelui zijn in de Kreitenmolenstraat.
“Ik vind het leuk, maar ook niet zo leuk.”
“Ik vind het wel fijn als ze niet open doen, dan is de straat eerder klaar.”
De meeste kinderen vinden hun werkjes leuk: bloembollen planten, blaadjes oprapen uit de voortuin, gewoon niks doen, alleen geld aannemen, eikels bij de gemeente gooien.
“Soms krijg je gewoon snoep, dat is dan voor onszelf.”
Auto’s wassen kan heel spannend zijn, zeker als je de slang de verkeerde kant op houdt. De natte broeken zijn geen probleem.
“Nee, daar kunnen we wel tegen.”
Regelmatig fietst er iemand van de leiding door het dorp om te kijken of alles goed gaat. De Bevers hebben een hele kar vol met lege flessen en zijn daar best trots op. Even in de speeltuin, drinken en een snoepje, en weer door.
Als de kinderen tussen de middag terugkeren naar het scoutinggebouw, wacht daar een heerlijke kop soep en een broodje knakworst. Na de lunch kunnen ze er weer tegenaan. De Bevers gaan naar huis: hun taak zit erop.
Het mooie weer, de hardwerkende kinderen en de bereidwillige werkgevers maakten er samen een heerlijke dag van. Op naar het zomerkamp! Maar dat duurt nog even.
Tekst: Nel van Iersel, De Wegwijzer
Foto’s: Henny Schilders, De Wegwijzer